Agsteribbe, E. S. Groenhuijzen & W.D. Margadant (1954). De excursie naar de zuidoostelijke Veluwezoom. Buxbaumia 8 (1/2): 1-9. Arts, G.H.P. & L.H.T. Dederen (1984). Begrazingsproef Imbos. Een qualitatieve en quantitatieve beschrijving van de vegetatie van een deel van de Imbosch (Nationaal Park Veluwezoom) vanuit een historisch gezichtspunt. Rapport Vakgroep Natuurbeheer L.H. Wageningen / I.V.M. Amsterdam. Baartmans, M.J. (1991). Beekbegeleidende graslanden op Staverden. Stageverslag, Stichting Het Geldersch Landschap. Bakker, P.A. (1964). Excursierapport Landgoed Staverden. Bryologische Werkgroep van de K.N.N.V..Bakker, P.A. (1964). Onderzoek van beken op de Noordoost-Veluwe. Natuurklanken (K.N.N.V. afd. Epe) 3(2): 3-5. Balen, H.J. van (1919). Kootwijk op de Veluwe. Eigen haard 45: 801-805. Barkman, J.J. (1956). Rapport over flora en vegetatie van enige Noord-Veluwse bossen in verband met het belang voor de natuurbescherming. Intern rapport. Barkman, J.J. (1969). De epifytenvegetatie van Speulder- en Sprielderbosch, de gezelschappen, hun milieu en successie. Vergelijking met andere bossen. Meded. Biologisch Station (Wijster) 146. Boo, M. de (1999). Bomen, beesten en buitens. Staatsbosbeheer Regio Gelderland.Brugging, M., A. van Doorn, G. Heil & M. Post (1980). Heidevegetatie, heidehaantje en bodem op het Oud-Reemsterveld, Hoge Veluwe. Heidekeverprojekt, rapport nr. 1. Doctoraalverslag Instituut voor Systematische Plantkunde, RU Utrecht, 61 pp. Castel, I.I.Y., J. Fanta & E.A. Koster (1983). De vallei van de Leuvenumse Beek (Noordwestelijke Veluwe). Een fysisch-geografische streekbeschrijving. Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging. Wetenschappelijke Mededelingen 159, 55 pp.Daniels, F.J.A. (1990). Changes in dry grassland after cutting of Scots pine in inland dunes near Kootwijk, the Netherlands. Spatial processes in plant communities: 215-235. Dijk, G. van (1972). Documentatie over het Veluwerandgebied en het Veluwemeer. Scriptie Natuurbehoud en -beheer, Landbouwhogeschool Wageningen, 109 p.. Dijkstra, V. (1997). Belangrijke zoogdiergebieden in Nederland. VZZDresscher, Th.G.N. et al (1952). De Gerritsflesch bij Kootwijk. Hydrologische Vereniging publicatie No.4.Embden, A.E. van & L.E. Verwey (1968). Het Kootwijkerzand. Vegetatiekundig onderzoek. Instituut voor Systematische Plantkunde, Utrecht. 43 pp. Giesen, Th.G. & M.J. Nooren (1994). Vegetatiekartering van de Staatsbosbeheer-reservaten Oostereng/Renkumse beekdal en Doorwerth. Rapport Giesen & Geurts in opdracht van Staatsbosbeheer, 119 pp. Hagen, M.J.E.M. van der & P.N.M.C. van Rijssel (1983). De heide en voedselarme graslanden van "de Hoge Veluwe". Vakgroep Botanische Oecologie, Rijksuniversiteit Utrecht. 50 pp. Haveman, R. (2000). Infanterieschietkamp Harskamp en vliegbasis Twente. In: Hommel, P.W.F.M., M.A.P. Horsthuis & V. Westhoff (red). Excursieverslagen 1998. Plantensociologische Kring Nederland, pp 16-18. Hoog, G.S. de (1971). Myco-sociologisch onderzoek Kootwijkerveld. Inst. voor Systematische Plantkunde-R.U. Utrecht, 161 pp.. IJzerman, A.J. (1982). De sprengen en sprengbeken van de Veluwe. Wetenschappelijke Mededelingen KNNV 151, 74 pp. Ketner-Oostra, R. (1993). De korstmossenvegetatie van het Kootwijkerzand. Vegetatie- en bodemkundig onderzoek bij de aanleg van permanente kwadraten in het stuifzandgebied. Rapport Staatsbosbeheer, Regio Veluwe-Achterhoek. 143 pp. Ketner-Oostra, R. (1996). Stuifzandvegetatie van het Kootwijkerzand - De invloed van beheersmaatregelen en andere ingrepen in de periode 1960 - 1985. Rapport Staatsbosbeheer, 27 pp + bijlagen. Klein, W.C. (1943). Landschappelijke beschouwingen over de heiden op de Veluwe,door dr. W.C. Klein. In weer en wind 7-9: 1-8. Kloen, H (1984). De groen-grijze revolutie op het Hulsthorsterzands. Kruipnieuws 45: 35-41. Knol, R. (1996). De Leemputten van Staverden en het Verbrande bos. In: Hommel P.W.F.M. & M.A.P. Horsthuis (red.). Excursieverslagen 1994. Plantensociologische Kring Nederland pp 82-86.Leijs, H.M. (1964). Een vegetatiekartering van het Speulderbos. De Levende Natuur 67: 17-24.Lensink R. 1993., Vogels in het hart van Gelderland., KNNV/SOVON, UtrechtLeys H Sanders G Knol W. 1993., Avifauna van Wageningen en wijde omgeving., KNNV Vogelwerkgroep Wageningen, WageningenLoon-Vredenduin, A.van (1968). Van karrespoor naar asfaltweg-Onderzoek naar de begroeiing van bermen langs half-verharde en verharde wegen door de hei op de noordelijke Veluwe. Rapport RIVON 67pp..Maas, F.M. (1959). Bronnen, bronbeken en bronbossen van Nederland, in het bijzonder die van de Veluwezoom. Een plantensociologische en geologische studie. Landbouwhogeschool Wageningen. Dissertatie. Wageningen. 166 pp. Malsch, F.W. (1934). Excursie naar het Speulder- en Sprielderbosch. Nederlandsch Bosbouw-Tijdschrift, 7(7):261-270. Meertens, M.H. (1994). De vegetatie van de Gerritsfles bij Kootwijk. Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek,Wageningen. 32 pp.. Ott, E.C.J. (1994). Het Speulderbos. In: Hommel, P.W.F.M. & M.A.P. Horsthuis (red.). Excursieverslagen 1992. Plantensociologische Kring Nederland, pp 62. Pflanzensoziologie-Bodenkunde vom 18. bis 22. 9. 1956 in Stolzenau/Wezer: 23-30. Polak, B. (1959). Palynology of the Uddeler Meer-A contribution to our knowledge of the vegetation and of the agriculture in the northern part of the Veluwe in prehistoric and early historic times. Acta Botanica Neerlandica 9: 547-571. Polak, B. (1968). Peat under a table-shaped drift sand mound in the northern Veluwe (Hulshorst). Acta Botanica Neerl. 17: 33-43. Pos, R. (1968). Cetraria (L.) Ach. op het Kootwijkerzand. Gorteria 4 (4): 45-47. Provincie Gelderland (2002). Gebiedsplan Natuur en Landschap Veluwe.Reijnders, T. & W.J.. Reijnders (1971). De epifytenvegetatie van het Speulder- en Sprielderbosch. Verspreiding en oecologie van de voornaamste soorten. RIVON-mededeling, no. 307. Roomen Mvan Boele A Weide Mvander Winden Evan ea. 2000., Belangrijke vogelgebieden in Nederland 1993-97. Actueel overzicht van, Europese vogelwaarden in aangewezen en aan te wijzen speciale, beschermingszones en andere belangrijke gebieden., SOVON Informatierapport2000/01SOVON, Beek-UbbergenSchimmel, H. (1965). Hoog Buurlo... een oeroud hoekje van de Veluwe. De Levende Natuur (juni/juli). Schimmel, H.J.W. & J. ter Hoeve (1952). Bodemgesteldheid en waterhuishouding van de `Gerritsflesch'bij Kootwijk. Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijskundig Genootschap, Deel LXIX, (1): 16-28. Schneider, F. & J.J. Westra (1954). Indeling en typeninventarisatie van het Querceto-Betuletum op de Veluwe. Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland, 's-Graveland.Schneider, F. & J.J. Westra (1954). Tabel van het Querceto-Betuletum Tüxen op de Veluwe. Losse tabel. Sierdsema H. 1992., Natuur en natuurwaardering op de Veluwe., SBB-regiorapport 78/9202., Staatsbosbeheer Regio Veluwe-Achterhoek, BrummenSissingh, G. (1940). Plantengemeenschappen van de Veluwe. Natura 1940. SOVON & CBS (2006) Trends van vogels in het Nederlandse Natura 2000 netwerk. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-UbbergenStege, E. ter & M. Brongers (1995). De vegetatie van drie reservaten in de regio Veluwe- Achterhoek in 1993. Rapport Altenburg & Wymenga, Veenwouden, nr 109, 29 pp + bijlagen. Stoutjesdijk, P. (1959). Heaths and inland dunes of the Veluwe. Wentia, Vol. 2: 96 pp. Tempel Rvanden Osieck ER. 1994., Areas important for birds in the Netherlands., Techn Rapport Vogelbescherming 13E, Vogelbescherming Nederland, ZeistTesch, O., E. Hesselink & J. Valckenier Suringar (1926). De zandverstuivingen bij Kootwijk in woord en beeld-Tekst bij de platenatlas. Staatsbosbeheer Utrecht DL 2. 70 pp. Photo en druk Versloijs & Scherjon, Utrecht. Timmers, W.P.M., A.F. de Goede & Th.G. Giesen (1994). Vegetatiekartering van de Staatsbosbeheer-reservaten Oeverlanden (Gemeente: Nunspeet en Elburg), 1993.. Staatsbosbeheer Brummen/Driebergen, Giesen & Geurts, Ulft 99pp.. Tol, G. van (1979). Natuurlijke verjonging van beuk op de Veluwe. Nederlands Bosbouw Tijdschrift, 51(4): 106-112. Dorschkamp meded. nr. 176.Uittien, H. (1932). Eenige plantengeografische opmerkingen over de Veluwe. Nederlandsch Kruidkundig Archief, afl. 2: 278-288. Vlieger, J. (1937). Über einige Waldassoziationen de Veluwe. Mitteilungen der Floristisch-Soziologischen Arbeitsgemeinschaft in Niedersachsen 3: 193-203. Voslamber et al., 1997. Monitoring van vogels in Belangrijke vogelgebieden; broedvogels 1995, niet-broedvogels 1994/95. SOVONVoûte, A.D., Nes, C.L. van, Florschütz, F., Sissingh, G., Hoff, C.M. van 't, Wigman, C. (1941). `De Hoge Veluwe' natuurhistorisch beschouwd.. rapport 45 p.. Weeda, E.J. (2000). Jeneverbesstruwelen op lemig zand. Stratiotes 21: 13-32.Werf, S. van der (1952). De natuur-wetenschappelijke betekenis van de centrale Veluwe. Mededelingen der Natuurbeschermingscommissie van de Ned. Jeugdbond voor Natuurstudie 9: 5-8. Westhoff, V. (1958). Boden- und Vegetationskartierungen von Wald- und Forstgesellschaften im Quercion robori-petraeae- Gebied der Veluwe (Niederlande). Bericht über das Internationale Symposion Westhoff, V. (1958). Boden- und Vegetationskartierungen von Wald- und Forstgesellschaften im Quercion robori-petraeae-Gebiet der Veluwe (Niederlande). Angewandte Planzensoziologie, Heft 15: 23-30. Sonderdruck aus: Bericht über das Intern. Symp. Pflanzensoziol.-Bodenkunde vom 18.bis 22.9.1956, Stolzenau/Weser. Westhoff, V. (1958). De plantengroei van het nationale park Veluwezoom. Wetenschappelijke mededelingen KNNV 26, 40 pp.Westhoff, V. (1958). De plantengroei van het Nationale Park Veluwezoom. Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging. Wetenschappelijke Mededelingen 26. 40 pp. Wolf, R.J.A.M. & J.G. Vrielink (1998). Het Loo. In: Hommel, P.W.F.M. & M.A.P. Horsthuis (red.). Excursieverslagen 1995. Verslag Plantensociologische Kring Nederland, 61pp. |